Paarden met hoefbevangenheid hebben een ontsteking tussen de hoefwand en het hoefbeen. Hoefbevangenheid of laminitis, is een ernstige aandoening die vaak voorkomt bij PPID. In de ondervoet van een normaal paard of pony zijn het hoefbeen (het laagste bot in de voet) en de hoornwand stevig met elkaar verbonden door een fijne lamellenstructuur. Ondanks dat deze lamellen in staat zijn om het hoge gewicht van paarden en pony’s te dragen, is het alsnog een zeer kwetsbare structuur die gemakkelijk kan worden beschadigd. Bij hoefbevangenheid raken deze hoeflamellen ontstoken, wat erg pijnlijk is voor het paard in kwestie.
Wanneer de hoeflamellen ontstoken zijn, is de belasting hiervan zeer moeilijk. Hoefbevangen paarden hebben daardoor moeite om te staan en kunnen soms amper lopen. Diverse uitingen van pijn zijn bij deze dieren waarneembaar:
Indien de hoefbevangenheid langdurig aanhoudt, of regelmatig terugkeert, kan er blijvende schade aan de lamellen optreden. De lamellen kunnen loskomen van de botstructuur met het ‘kantelen’ en het ‘zakken’ van het hoefbeen als gevolg. Dit kan leiden tot permanente pijn. In ernstige gevallen van hoefbevangenheid kan het hoefbeen de zool perforeren. In dergelijke extreme gevallen is euthanasie helaas de enige optie.
Een verstoring van de hormoonbalans staat op nummer één in de oorzaken van hoefbevangenheid. Het kan optreden door de opname van bepaalde medicijnen of doordat het dier aan een bepaalde ziekte lijdt. PPID en het Equine Metabole Syndroom (EMS) zijn bekende ziekten die bij het paard voor een dergelijke verstoring van de hormoonhuishouding zorgen. Sommige onderzoeken laten zien dat ongeveer 90% van paarden met hoefbevangenheid lijdt aan één van deze aandoeningen. Het exacte mechanisme dat hoefbevangenheid veroorzaakt, is nog niet bekend. Waarschijnlijk zorgen verhoogde spiegels van insuline voor verandering in de doorbloeding en suikerstofwisseling ter hoogte van het hoefgebied, met een ontsteking van de hoeflamellen als gevolg.
Ziekten ergens anders in het lichaam kunnen ook leiden tot hoefbevangenheid. Het achterblijven van een deel of de gehele nageboorte, een ernstige longontsteking of ernstige diarree zijn hier voorbeelden van.
De opname van een plotselinge grote hoeveelheid krachtvoer of een verblijf op een ‘vette’ weide (met name een hoog suikergehalte in het gras) worden gezien als risicofactoren voor hoefbevangenheid.
Paarden met ernstige pijn aan een van de benen hebben soms de neiging om een deel van het gewicht te verplaatsen naar het tegenoverliggende been met een overbelasting van dat been als gevolg. Het teveel lopen op een harde ondergrond, vergroot eveneens de kans op hoefbevangenheid.
Wanneer een paard lijdt aan ernstige hoefbevangenheid moet dit onmiddellijk behandeld worden. Een tijdige behandeling voor hoefbevangenheid verlicht de pijn en vermindert permanente schade. De volgende stappen moeten ondernomen worden:
1. Contacteer onmiddellijk uw dierenarts.
2. Tot de tijd dat de dierenarts arriveert:
Als de diagnose hoefbevangenheid bevestigd is, worden de pijnlijke symptomen behandeld. Aangezien PPID vaak de onderliggende oorzaak is van hoefbevangenheid, is het belangrijk dat de dierenarts dit door middel van een bloedonderzoek test. De identificatie en behandeling van een hormonale aandoening kan het risico op toekomstige pijnlijke aanvallen en permanente schade verminderen. Omdat hoefbevangenheid een zeer pijnlijke aandoening is, zijn pijnstillers een belangrijk onderdeel van de behandeling. Deze medicijnen hebben naast een pijnstillende werking ook een belangrijke functie als onstekingsremmer.